Dorpsstraat noord 1:                               
                                  Vanaf gemeentehuis tot Striensestraat linkerstraatzijde.

  
                                                               Ons durp in 1925

 Op deze pagina o.a.: veldwachter woont in gemeentehuis...vur schut zitte...snuupkes van nelleke...sèpstelen en sep stélen...tante sien...bertje de kees contra de zwarte creij...de aauw ginge vur de jong...

                     Twee prachtige prenten van onze Dorpsstraat: links iets vóór en rechts iets na 1900.

  
   Onze Dorpsstraat in 1953. vlnr: het oude gemeentehuisje dat in 1962 plaats moest maken voor de
   nieuwe Rabobank, een overdekte bushalte, huize Theo Lambermont, het winkeltje van Nelleke de Gruyter,
   de Végéwinkel van Wiek van Herpen, dan Gerrit van den Berg en het café van Harrie en Mina van Alpen.
   Het meisje op de fiets is Thea Lambermont.
 

                                                               
Vur schut zitte

          Kijkje in de Dorpstraat d
ertiger jaren.    Het uurste gebouw, op d'n hoek van de Dorpsstraat-Raadhuisstraat tegenover de ouwe brouwerij, was het ouwe gemeentehuisje, een prachtig monument dat gebouwd was in 1827. De bouwkosten bedroegen ongeveer F. 2600,00. Het werd gebouwd door de Berlicumse aannemer
A. Kusters. In de linkerzijmuur zit een deur. Dit was de toegang tot een dienstwoning welke in de twintiger jaren werd bewoond door het gezin van Dorus van der Els. Dorus was in 1922 benoemd tot veldwachter van Rusmolle.   Opvallend was de hoge bordesachtige trap. Tot net na de oorlog was onder die trap de gevangenis. Door een luikje met tralies in de deur kon je van buitenaf zien wie er was opgesloten. De trap is in de vijftiger jaren gesloopt. De nor werd nog nog voor een paar jaar verplaatst naar de kleine aanbouw aan de rechtse kant van het gemeentehuis. Daar kon je ook naar binnen kijken. Meestal zat er alleen maar iemand die door de veldwachter van de straat was gehaald omdat hij te diep in 't glaasje had gekeken en het daarom niet zo goed meer zag zitten. Na een nachtje onder het gemeentehuis konden ze d'n andere dag tenminste de weg naar huis weer vinden. De zatlap kreeg meestal geen verbaal. Maar omdat hij door iedereen kon worden "bewonderd" zat hij natuurlijk wel voor het hele dorp vur schut. Het huis naast de gevangenis was een statige wit woonhuis van Mien Lambermomt. Mien verhuurde een kamer aan  Henriette van Beek. Ook mister Jan de Bok van de St.Josephschool heeft hier een tijdje ingewoond. Na de dood van Mien Lambermont woonde er twee families: Ad de Jong-van de Ven  en Kees en Sientje de Gouw-Kappen.  


                            Nel van Dinher...Verzantvoort...de Gruyter...de Wit...Plèk

Vervolgens kwam de winkel van Karel en Nel Verzantvoort. Iedereen kende dit winkeltje. Nel, die met haar meisjesnaam van Dinther heette, huwde in 1940 met Karel Verzantvoort. Karel had een groentewinkeltje in de oude brouwerij  op de hoek Dorpsstraat-Raadhuisstraat en werkte daarnaast als vertegenwoordiger bij grootgrutter P. de Gruyter & Zonen in Den Bosch. Daarom werden Karel en Nelleke ook wel de Gruijter genoemd. Karel is in 1943 in kamp Vught overleden. Hoe hij gestorven is is nooit duidelijk geworden. Nadat Nelly in 1945 hertrouwde met Jan de Wit verhuisde ze met haar groentewinkel vanuit de brouwerij naar dit pand, waarin voorheen de slagerij van Henk Jonkmanns was gevestigd. (Jonkmanns had de Duitse nationaliteit en werd door de  de Duitse regering verplicht om als militair mee te vechten in de oorlog.  Hij is in Rusland gesneuveld).
Naast groenten ging ze ook snoepgoed verkopen. Na enkele jaren verdwenen de groenten en werd het alleen snoepwinkeltje.  Ze werd door vele dorpsgenoten Nèl Plèk genoemd. Ik denk dat ze aan haar bijnaam kwam doordat bij warm weer de snuupkes in haar winkel 'n bietje gingen plèkken en niet omdat ze niet netjes op haar spullen was. Nelly had een winkeltje waar alle kinderen uit het durp wel eens iets kwamen kopen. Ze verkocht b.v.: toffee's per stuk, zoethout, jodenvet, toverballen, kuukskes, sèpkètjes en sèpstelen. Sèp stélen werd ook nogal eens geprobeerd. Maar ze was zeer bedreven in het herkennen van de aanstaande diefstal. Als er een paar kinderen tegelijk binnenkwamen zag ze al aan de kopkes wat de plannen waren. Het doelwit was meteen rechts in de winkel. Daar stond, op grijphoogte, een rek waarop naast elkaar een aantal bolle flessen gevuld met van alles èn nog wè aan lekkers. Je kon daar met je handje helemaal in. Enkele vandalen probeerde Nelly af te leiden terwijl er een in de snoepfles graaide. Je moest wel vèrrèkkes vlug zijn want anders had je voordat je je hand uit de fles kon terugtrekken al een flinke wats tegen je oren te pakken. Dat was voor onze opvoeding maar goed ook. En Nelly hield er een goed lopende winkel aan over. Even nadat Piet van Nuland zijn cafetaria in de ouwe brouwerij had gesloten opende Nel in h
aar voormalige huiskamer een frietzaak. De prijs voor een puntzak friet was een dubbeltje en de mayo of picalilly kostte twee cent. Als extra's waren er zure bommen, gekookte eieren, slaatjes en kroketten vur vijf cènte 't stuk. Uit haar huwelijk met Karel werd dochter Riekie geboren en in haar huwelijk met Jan kregen ze zoon Karel. In 1962 vertrok Nelly met haar gezin naar Vlijmen.
Een trouwfoto van Karel Verzantvoort en Nelly van Dinther en hun winkeltje. Aan de linkerkant was de frietzaak en rechts was het snoepwinkeltje. Het pandje is in 1963 afgebroken.

Nog een aardige bijzonderheid: Harry Lambermont liet mij weten dat in dit pandje tussen 1915 en 1918 de Belgische kunstschilder Th. Belie woonde. Hij behoorde tot de Latense school. Veel Belgische kunstenaars zijn  vanwege de Eerste Wereldoorlog naar Nederland gevlucht. De meeste gingen naar Zeeland maar hij kwam in Rosmalen terecht.
                        
                                                                    
                            
                       Ome Gerrit en Tante Sien

                                                                                                            
Wiek en Berta van Herpen-Swanenberg.

Voorbij Nelleke van Zantvoort was een groot pand waarin twee winkels. De eerst was de VéGé winkel van Wiek en Berta van Herpen.   Dit was
een van de vele levensmiddelenwinkels in het Rusmollese centrum en een van de eerste Végé winkels in Nederland. Deze winkelketen was toen sterk in opkomst. De zaak is uitgegroeid tot nu  het Multihouse, nu gerund door hun zoon Hans.

   

                                                    Wiek en Berta in hun levensmiddelenwinkel

De tweede winkel was van Gerrit en Sien van den Berg- van Herpen.  Gerrit en Sien zijn in 1912 getrouwd. Gerrit heeft toen de veevoederzaak van zijn vader overgenomen en voegde daar later een kolenhandel aan toe. Hiervoor waren achter zijn huis, waar nu de Hoogstraat is, grote loodsen gebouwd. Zijn zonen Jan en Krien brachten de zakken met eierkolen of cokes met een vrachtwagentje naar de klanten.
Tante Sien, in die tijd denk ik rond de zestig, was precies wat wij ons nu voorstellen als een gemoedelijke dorpsvrouw. Haar haar strak achterover met knotje, zwarte lange jurk mi bluumkes en unne'n grote effen schort. Zij had een klein levensmiddelenwinkeltj
e. Achter een eenvoudige toonbank was een groot rek gemaakt van blank hout met daarin schappen en bakken. In deze bakken zat alles nog los zoals: bloem, havermout, spliterwten, koffiebonen, thee enz..Als je b.v. een pond ergens van moest hebben schepte zij dat met een mooie halfronde lepel of een blinkende koperen schep in een bruine puntzak. Verder verkocht ze alles wat zoal dagelijks in 't huishouwen nodig was. Als je bij ome Gerrit binnen liep kwam je in een ruimte met een prachtige koperen pomp waar lekker water uitkwam. Vroeg je hem om 'n kumke wotter dan moest je eerst 'n Weesgegroetje bidden alvorens je dat kreeg.

Tweemaal Gerrit van de Berg, een generatie verschil.........................

 

                        
          Sien van den Berg met de kinderen van haar dochter Mien die met Jo van Alebeek was getrouwd.
 


Harrie en Mina achter de tap in hun café. Rechts zit Henk van der Heijden, zoon van Driekske van der Heijden uit de Molenstraat.
De man links is Janus van Rosmalen (Jònnes de Schoenmaker).

Voorbij kolenboer Gerrit van den Berg stond het café van Harry en Mina van Alphen.  Mina heette met haar eigen naam Kusters en had dit café overgenomen van haar ouders. Vader Kusters was architect en had naast dit café een timmerzaak waar hij o.a. doodskisten maakte, terwijl moeder Kusters daar ook een levensmiddelenwinkel had.
Vlak voor de oorlog is Mina met Harry getrouwd. De ouderen noemde het nog tot lang na de oorlog café Kusters terwijl de jong
eren al spraken van café van Alphen. Ik kan mij Harry alleen herinneren als een gemoedelijke oude baas met een broek die met gummigalgen tot bijna onder zijn oksels was opgetrokken. Harry en Mina hadden geen kinderen maar wel een goed lopende herberg.
De handboogclub "de Vrolijke Schutters" hadden dit café als thuisbasis.
Hun schietbanen waren achter het café waar nu een appartementencomplex aan de Hoogstraat staat.  Zij schoten nog met grote twee
meter lange houten bogen die 'Turkse' bogen werden genoemd. Zelf was ik  van 1961 tot 1970 lid deze vereniging en heb ook nog met zo'n ouderwetse boog geschoten. Toen was Harry overigens al geen kastelein meer. Dat was onze vroegere buurman   Martien van Helvoirt die eind vijftiger jaren in dit café was gekomen. Harry en Mina waren verhuisd naar  de dubbele woonblok aan de overkant van de straat  waar ook  Dorus Kappen in woonde en nu Willy den Hollander een stomerij en kousenwinkel heeft.

 
Handboogvereniging De Vrolijke Schutters die hun thuishonk in café Kusters hadden. vlnr: Bertje van der Donk, Marinus van Hassel, Mies Pennings, Jos Kerkhof, Theo van den Hanenberg en Harrie van Alphen (mi hoge boks).De kleine jongens fungeerden als pijlentrekkers. vlnr: ???, Sjaak van Hassel en Henk Pennings. 

Dorpsstraat eind vijftiger jaren. Dit is het huisje van d'n Dekker en Hanneke "de Veer"van Uden. Achter de open deur woonde Hanneke. Links om de hoek woonde familie den Dekker. Nu staat hier rijwielzaak Maurice van Hassel.

Voorbij het café van Harrie van Alphen stond een zeer oud boerderijtje uit begin 1800 waarin twee gezinnen woonde. In het eerste gedeel-te met de ingang aan de zijkant bij het café  woonde Driek en Nel den Dekker-Vos. Zij hadden 4 kinderen:
3 meisjes Sjaan, Anneke, Jo en zoon Henk. Op 27 maart 1945 kwam Henk voor het  hu
is waar hij aan het spelen was bij een granaatinslag om het leven.    Henk den Dekker
In het gedeelte met de ingang aan de Dorpsstraat woonde de weduwe van Uden-van Kreij beter bekend als Hanneke de Veer of Hanneke de Zwarte. Haar bijnaam 'de veer' verkreeg via haar man. Die vervoerde goederen met een bodekar. Dit heen en weer reizen met goederen noemde men veren. Vandaar dat hij de bijnaam 'de veer' kreeg. Haar andere bijnaam, Hanneke de Zwarte, kreeg ze omdat ze na de vroege dood van haar man tot haar dood altijd in het zwart was gekleed. In het gezin van Hanneke groeide haar twee kleinkinderen Henriëtte en Frans van Antwerpen op. Hun vader was bij een motorongeluk in Vught om het leven gekomen. Iedereen kende Frans als de Fika. Hij kwam aan die koosnaam door zijn vrienden die jaloers op hem waren, omdat hij als enige in 't durp de boeken van stripfiguur Fika had zoals o.a.: Fika aan de Noordpool, Fika aan de Zuidpool en Fika in Afrika. Alleen mocht je die naam van Hanneke de Veer niet zeggen want dan peerde ze er tegen.
Frans was in zijn jonge jaren een nogal ruige ridder die een zware motor bereed waarmee wel eens met losse handen door het dorp scheurde.  Na deze ruige periode vestigde |Frans zich aan de Oude Baan en had daar een geweldig stucadoorsbedrijf dat overal in het land aan het werk was.
                                                                        
Hanneke van Uden..de Veer..de Zwarte.. 

     
    Dorpsstraat1930. Op deze plek staat nu de rijwielzaak van Maurice van Hassel. Links waar het meisje staat
    woonde Driek den Dekker. Onder de bomen was de voordeur van Hanneke van Uden.

                                                                  Bèrtje de Kees contra de Zwarte Creij

Naast het kleine huisje van Hanneke stond tot in de vijftiger jaren een oud boerderijtje, dat eigendom was van aannemer Em van Creij, alias de Zwarte Crèij. Tot 1942 woonde hier Has en Dora Clement. Deze vertrokken naar de Kattenbosstraat en Marinus en Truus van Hassel  werden de nieuwe bewoners. De familie van Hassel woonden er tot begin jaren vijftig, waarna ze verhuisden naar de Raadhuisstraat in een van de woningen die gebouwd waren op de plaats van de inmiddels afgebroken oude brouwerij.  
Na het vertrek van de familie van Hassel werd het oude pandje door eigenaar van Creij meteen gesloopt en hij  bouwde daar een vrijstaand huis voor zijn zoon Cor.  Voor deze bouw lag de Zwarte Crèij  'n bietje overhoop met de gemeente. Er was een meningsverschil hoe ver het huis van de weg af moest komen te staan. Eigenwijs als de Zwarte           
Marinus en Truus van Hassel-de Laat
was had hij zijn eigen afstand bepaald en begon met het grondwerk. De geminteopzichter Bertje de Kees (van Nuland)  moest van d'n burgemister naar hem toe met de mededeling dat zijn huis enkele meters verder van de Dorpsstraat af moest worden gebouwd. Toen Bertje zijn boodschap had gemeld zei de Zwarte Crèij: "Zeg mar tege'n oewe'n baas dè ik hier bouw zo ik wil èn dè hij hier niks te zeggen hi". Klare taal en daor konne Bertje en z'nne burgemister 't mi doen. Na het overlijden van Cor van Creij is zijn broer Jo bij diens weduwe gaan wonen. Het huis is inmiddels ook al weer afgebroken en nu staat daar "Hans Textielmode". 

    
  Dorpsstraat vijftiger(l) en zestiger jaren. Rechts de Sparwinkel met woonhuis van Pietje en Marie Creij.
  De auto staat  voor oude huis van Marinus van Hassel. De mooie bomen zijn op de rechtse foto verdwenen.
  Ook de oude boerderij van Marinus van Hassel heeft al plaats gemaakt voor de nieuwbouw van Cor van Creij.

Em en Anna van Creij

Vervolgens kwam het woonhuis met Sparwinkel van Em van Creij. Em was getrouwd met Anna van Roosmalen, beter bekend als Anna Mejas. Zij was geboren in de Rusmollese Kattenbosch. Em was een telg uit de grote Creijen familie in de Striensestraat.  Hun zoon Piet, door velen nu nog steeds Pietje genoemd, nam later de winkel over. (overigens was het opvallend dat in de Dorpsstraat noord vier(!) levensmiddelenwinkels op rij zaten: Mieke van Herpen, Sien van den Berg, Mina Kusters en Em van Creij).
 

   
Een schitterende foto van melkboer Jan van Creij, gemaakt in 1930 voor de Sparwinkel van zijn broer Em in de Dorpsstraat. Op de kar kleine Pietje, zoon van Em, die later de winkel over nam en vele jaren gemeenteraadslid was in Rusmolle. Het opschrift met krijt door (Pietje?) op de melkwagen geschreven: jan V crij.
Jan is bij de bevrijding samen met zijn dochter Mechelien om het leven gekomen.

De andere foto is door Tiny Kappen begin jaren zestig vanuit zijn slaapkamer genomen. Bij het bestelwagentje groenteboer Jo Coppens. Het derde huis links is weer de Spar-winkel van Pietje Creij.

Voorbij Em van Creij kwam een laag pandje 'vier onder een kap. Deze woninkjes waren maar klein en niet zo comfortabel. Net na de oorlog werd er pas elektriciteit aangelegd en er was geen gasaansluiting. Zo kookte er op bromollie. Aan één van de bomen aan de voorkant van het huizenblokje was één waterkraan bevestigd waar alle vier de gezinnen gebruik van moesten maken. Per twee gezinnen één plee. De kakhuiskes waren amper een meter in het vierkant en voorzien van een deur met een hartje. De onderkant van de deur zat 15 centimeter boven de grond zodat je aan de boks en/of de klompen kon zien wie er in zat. Een voordeel was wel dat door deze opening de ventilatie werd bevorderd. Binnenin een zitplank met rond gat dat afgesloten werd met een deksel. Aan de wand een spijker waaraan 'n touwke mi krantepapier, in mooie vierkante vèllekes gescheurd, voor zitvlakreiniging. Het nadeel van krantenpapier was dat er wel eens wat inkt achterbleef. De kakhuiskes stonden achter in de tuin zo'n meter of zeven van het huis af. Een goeie reden om er snel werk van te maken, zeker 's winters. 
Zulke poephuiskes waren vroeger overigens bij veel huizen en boe
rderijen in gebruik. De menselijke mest werd opgevangen in een put en als deze vol was weer leeggeschept en  rijkelijk over de moestuin verspreid ter bevordering van de groei van nieuw eten.  
Vanaf 1945 tot de a
fbraak in de vijftiger jaren hebben vele gezinnen, en soms alleenstaanden,  kortere of langere tijd in deze huisjes gezeten. Het is moeilijk te achterhalen wie dat precies waren. In ieder geval hebben er de volgende families gewoond: Vanaf de Sparwinkel gezien in het 1e huis Drika Heikes, 2e huis Tonia van Aggelen, 3e huis de weduwe Mina School met haar zoon Willy. (Haar man Janus kwam bij de bevrijding samen met hun zoon Jo bij een granaatinslag in de Striensestraat om het leven). In het 4e huisje tenslotte woonde o.a. Jos de Werd met zijn vrouw Mineke de Kobus (haar echte naam?).
Het kleine woonblokje van o.a. Drika Heikes dat in de vijftiger jaren werd  afgebroken om plaats te ma
ken voor de  nieuwbouw van kapsalon Wim van der Donk (d'n Blom.
 
Na dit oude woonblokje was de boerderij van Tinus Voets.  Bij deze boerderij stond een grote schuur die begin jaren zestig verbouwd werd tot brandweerkazerne. In deze schuur zat een staldeur die van boven rond was. De brandweerauto kon er wat moeilijk in en uit. Dilles Verhagen zou de deur wel even aanpassen en had de klus in een dag geklaard. Toen er 's-avonds een brandweeroefening was kon de auto er helemaal niet meer uit. Blijkbaar had hij toch 'n bietje verkeerd gemeten.

                                                            De aauw ginge vur de jong

Links de eerste kapperszaak van Wim van der Donk. In het rechtse huis woonde Harrie van Nuland.

Voorbij de boerderij met brandweergarage een dubbele woonhuis waar Wim van der Donk, kortweg d'n Blom, een kapperszaak had.  Wim was twee keer getrouwd. Zijn eerste vrouw was Maria Teulings. Toen doe overleed hertrouwde hij met Riek van der Heijden uit Heesch.
Bij kapper d'n Blom was het altijd druk. Tijdens het wachten zaten of lagen de klanten in de gang of zelfs buiten. Het lange wachten werd deels veroorzaakt doordat d'n Blom net zoveel tijd nodig had om te buurten als om te knippen. Het was er altijd gezellig vooral als de Rooie Schel er was. Als kind moest je wel eens dubbel lang wachten want de "aauw gingen vur de jong". Wanneer je thuis je haren had gewassen en deze nog nie dreug waren dan moest je nog langer wachten. Uurst opdreugen. Natte haren wieren niet geknipt! 
Wim der Donk en zijn broers  Driek (slopersbedrijf) en Dorus (metselaar) die beiden aan de Nonnenpad woonden, kwamen uit een gezin waarvan de kinderen allemaal de bijnaam Blom kregen. Hun moeder Dina heette met haar meisjesnaam Blom en om onderscheid te maken met andere families die ook van der Donk kregen ze deze achternaam als bijnaam.
In 1958 bouwde Wim Blom een nieuwe kapperszaak op de hoek van de Dorpsstraat-Nieuwstraat. Albert van Nuland, een zoon van Harrie van Nuland, de andere bewoner van deze tweekapper, verbouwde de kapperszaak tot woning.
In de tweede helft van de zestiger jaren verhuisde Albert van Nuland naar elders kwam er weer een winkeltje in dit pand. De weduwe Jaontje Geerts, die samen met haar man Jos jarenlang op een andere plaats in de Dorpsstraat een rookwarenzaak had, verhuisde met haar winkel naar de oude kapsalon. Een aantal jaren later heeft Giedie Hanegraaf de zaak van Jaontje overgenomen.
In het rechtse gedeelte van deze tweekapper woonde in de vijftiger jaren Harrie en Pietje van Nuland.

Voorbij de tweekapper de prachtige oude boerderij van Jo van Nuland. De familie van Nuland verhuisde in de zestiger jaren naar de Nieuwendijk waar zij een nieuwe boerderij betrokken, ongeveer op de plaats van het oude voetbalveld van OJC. Tot aan de afbraak, zo'n drie jaar, heeft de familie Duijts nog in de oude boerderij gewoond. Rechts tegen de boerderij aangebouwd een klein huisje waarin toen Marinus Schel en zijn vrouw Jaon Arts in woonde. Marinus was chauffeur bij de gemeente en verhuisde eind jaren veertig naar de Maliskampsestraat. Daarna heeft d'n Dillis Verhagen er nog even gewoond. Vervolgens het huisje van Bertje van de Donk. Daar net voorbij  kon je links af naar de Bèrgt. Als laatste voor de Striensestraat stond de vernieuwde boerderij van Bertje Voets. De mooie oude boerderij was in de oorlog afgebrand.

    
Dorpsstraat 1930 voorbij de kruising met de Schoolstraat. De boerderij is van Jo van Nuland. Rechts naast de boerderij het kleine pandje waar o.a. Marinus en Jaan Schel woonden en vervolgens het huis van Bert van der Donk ofwel Bert Jorisse.  Meteen daarna kon je links af naar de Bèrgt. Als laatste is de boerderij van Bertje Voets te zien die in de oorlog afbrandde.
 
       
  Twee foto's van de oude kruising Dorpsstraat-Bèrgt gezien vanaf de Striensestraat:  linkse foto een kijkje
  naar de Dorpsstraat. Vóór het witte huis van Bert van de Donk rechtsaf naar de Bèrgt.
  Rechtse foto een kijkje naar de Bèrgt vanaf de Dorpsstraat.


                                                                        
                                                                  
naar boven