|
Schoolstraat
Boerderij van Klaas van Liempt naar een
prent van de Rosmalense kunstenaar Pieter Engels.
Op deze pagina o.a.: uurste winkel ber linnenbank...bokkepootjes
maken...trui op de pot...huub moest trouwen...start d'n blom...ons moeder op 1 dag 2 bevallingen...niet vloeken in café... ...klokken
luiende bèkker... bloed over de straat...
Tricotagehuis
Het Tricotagehuis van Nolleke en Doortje in 1958 en een advertentie uit 1954
De Schoolstraat is een van de
oudste straten van ons durp. De herinneringen aan deze straat zijn uit mijn vroegste jeugd omdat de St.Joseph jongensschool hieraan gelegen was. Met de nadruk op wás want de school
is in 1991 gesloopt om plaats te maken voor het nieuwe postkantoor en appartementen.
In het eerste huis rechts op de hoek, half in de
Schoolstraat en half in de Dorpsstraat zat vóór de oorlog paardenslachter Hoedemakers. Hij stopte in 1940 met zijn slagerij/winkel. Arnold
en Doorke de Graaf, woonden in het pand links naast de slagerij (nu bar) en
hadden daar sinds 1935 een kleding en textielwinkeltje. Zij verkochten tricot
kleding dat bij een bedrijf in Den
Bosch werd gemaakt en waar Arnold werkte. Daar heeft hij ook zijn vrouw
leren kennen.
Toen de slachter vertrok kregen zij de kans om hun winkel
én assortiment
fors uit te breiden en verhuisden daarom naar het pand van hun buurman. Onder de naam
"Het Tricotagehuis" openden zij er hun nieuwe zaak en verkochten o.a. tricot
kleding, lakens, garens, knopen, kousen en sokken,
ondergoed, huis-houdtextiel en bedrijfskleding, corsetten, vitrages,
kleinvakartikelen(?) en zelfs babygoederen, vloerbedekking en zeil.
Linkse foto:Begin zestiger jaren de hoek met de
Dorpsstraat. Het Bont Perdje is al gesloopt. Het lichte huis op de voorgrond is
de nieuwbouw van Ben en An Pennings. Rechts daarnaast Huub en Drika
Pennings uit 1922. Uiterst links bouwde Nol de Graaf zijn nieuwe modehuis.
Rechtse foto: De Schoolstraat begin zeventiger jaren. vlnr: Modehuis de Graaf, Ben Pennings, Huub Pennings, bloemenwinkel Leo en Wil
van den Broek(voorheen bakkerij Toon Pennings), cafe het Gildehuis, en helemaal
achterin nog een stukje van het gymnastieklokaal.
't
Verguld pèrdje
Vlnr:Adrie Henk Ben Hans
An Huub en Bennie. Nadat
Nol en Doorke de
Graaf in 1940 waren verhuisd kwamen Ben
en An Pennings-van Rossum, die net getrouwd waren, in de vrijgekomen woning. Ben was een zoon van Huub Pennings d'n aannemer. Ben en An
kregen daar vijf zoons: Huub, Adrie, Henk, Hans die helaas veel te jong is
overleden en Bennie.
In 1961 werd het Bont Pèrdje op de andere
hoek van de Schoolstraat afgebroken. Dit pand was half in eigendom van Pennings
en half van de Graaf. Eerst bouwde Ben Pennings op de vrijgekomen plaats een
nieuwe huis. Korte tijd later volgde Nol de Graaf en zette links op de hoek net
de Dopsstraat een nieuwe winkel
neer. Deze kreeg ook een modernere uitstraling: Modehuis de Graaf. In de
zeventiger jaren nam hun zoon
Kees de zaak van zijn ouders over. Hij heeft de voormalige winkel van zijn
ouders nog tot 1970 als opslagruimte in gebruik gehad.
Toen Ben Pennings naar de overkant verhuisde betrokken
Cor Verstegen met
zijn vrouw Mieke van Bussel en hun kinderen Jan,Wil en Ger, het oude pand van Ben
. Zij kwamen uit de Dorpsstraat waar zij woonden in het huis waar nu een reformwinkel
in is gevestigd.
In 1970 verhuisden de familie Verstegen naar een
nieuwe wijk in de Rusmollese Molenhoek.
Hun huis werd, tezamen met het oude pand van de Graaf verkocht aan Jan Leefels,
die er enige jaren later bar
" 't Verguld Pèrdje " in vestigde. Mijn
jongste broer Jan is daar van 1986 tot 1990 nog kastelein geweest en woonde toen
boven de bar. De
bar heeft in de loop der jaren allerlei namen gehad o.a.: M'nne Stèk, M'n
zuster en ik, Try Out en thans heet het cafe "Bartok".
Jan Leefels verbouwde in 1970 de voormalige winkel van de Graaf. Hij vestigde
daar een cafetaria met als beheerder Jo Egelie.
De schoen van de mister
De St.Joseph jongensschool aan de Schoolstraat: De voorzijde en de hoofdingang
De misters uit mijn schooltijd vlnr: Hoogstraaten - de
Vries - Rasenberg - Ceelen -Ploegmakers - de Bok. Dirks ontbreekt.
Naast
de bar stond de St.Joseph jongensschool. Op deze
school werd ik op zes jarige leeftijd, samen met mijn tweelingbroer, letterlijk
door mister Hoogstraaten de klas in gesleurd. (zie deel Kerk en School). Het
schoolteam stond onder leiding van bovenmeester Jo
Ceelen. Enkele misters in die tijd waren nogal hardhandige om de orde te
handhaven. Een pak slaag was heel gewoon. Maar hulpmiddelen zoals een
aanwijsstok, 'n schoolbordborstel of een schoen van de mister met z'n voet er
nog in, werden veelvuldig ingezet. Ook moest je soms wel 'n uur op je knieën
voorin de klas op de kale planken zitten. Een "bokkepootje" maken (je pols flink
ombuigen) was ook populair evenals het van achteren vastpakken van je beide oren
en dan flink met je hoofd heen en weer schudden. Soms
werd je letterlijk de klas uitgejaagd en dan moest je voor schut over de
speelplaats naar huis. Thuis kon niet op clementie gerekend worden omdat de
meeste ouders zeiden dat je het wel verdiend zou hebben en soms, als de aard van
de overtreding bekend werd, kreeg je van hun nog
eens extra straf. Het zal wel nodig zijn geweest (denk ik nu) om zo'n tweehonderdvijftig vaak nog halfverwilderde knapen tussen de 6 en de 12 op school in het gareel te houden.
De meeste kinderen hadden er een goede start en zijn er in ieder geval wijzer
vandaan gekomen als toen ze er kwamen.
Ik zat op deze school van 1948 tot 1955 en heb
nogal verschillende misters gehad. De 1e
klas begon ik met Hoogstraaten. Die ging na een half jaar weg en werd opgevolgd door Toon Dirks.
In tweede klas zat ik bij Jan de Bok, de derde bij Jan
Rasenberg, de vierde en (voor velen) de meest beruchte bij Frans
Ploegmakers, de vijfde (helaas vond ik) weer bij Jan Rasenberg en in de zesde
klas bij Jo Ceelen, de hoofdonderwijzer, die na een half jaar met pensioen en
werd opgevolgd door
Jan de Bok. Die maakte met ons het schooljaar af. In de zevende klas
tenslotte heerste
Ad de Vries. De 7e heette toen voor het eerst de VGLO klas (voortgezet lager
onderwijs). Dat hield in dat je hier wat "technisch" onderwijs erbij kreeg zoals
figuurzaken en schilderen en solderen. Daarna ben ik naar de LTS gegaan. (voor meer
schoolverhalen zie deel "dagelijks leven" op deze site). Overigens was
er ook nog een achtste klas. Die zat ook in het lokaal van de 7e en bestond
slechts uit drie jongens. Twee ervan waren mijn broer Piet en Mies van Hoof. De
derde weet ik niet meer.
De St.
Josephschool was gebouwd in 1930. Op die plek was voorheen een weiland met
daarop het boerderijtje van Pietje van Langen en zijn vrouw. Meestal liet Pietje
daar zijn paarden grazen maar die moesten er nogal eens af omdat hij het
graslandje nogal eens als oefenterrein aan de toenmalige burgerwacht
verhuurde. Deze burgerwacht werd later de B.B (Bescherming Bevolking). Misschien heeft Pietje deze krijgers nog
wat kunnen leren want hij was een fervent schutter bij de guld en zat heel vaak
buiten met zijn geweren te klooien.
Trui op de pot
Klaas en Dore van Liempt met hun boerderij
die geschilderd
is door de Rusmollese kunstschilder Pieter Engels.
Voorbij de jongensschool en het kerkhof van de
Lambertuskerk woonde Klaas en Dore van Liempt. Hun zonen Marinus en Toontje waren
postbode in Rusmolle evenals drie van hun kleinzonen: Wim van dochter Drika, Klaas van
zoon Marinus en
Ad van zoon Frans. Ad is nu nog steeds postbooi in 't durp. In de zestiger jaren
viel hun mooie boerderij ten prooi aan de sloop om plaats te maken voor een gymnastieklokaal. Deze is
in de negentiger jaren afgebroken en nu staat er appartementencomplex Lambertusterp. Marinus van Liempt, een zoon van Klaas, bouwde in de zestiger
jaren naast de gymzaal, tegenover de ingang van de Nieuwendijk, een vrijstaand huis. Voorbij Marinus van Liempt, op de hoek met de Smidstraat, stond
op
een terp tot begin 1970 het huisje
van Marinus en Trui van Berkel. Trui kwam
oorspronkelijk uit Den Bosch en
heette met haar meisjesnaam van Loon. Zij
was letterlijk
een zwaargewicht. Zo ging ze eens met de vrouwenbond, waar ook mijn
moeder bij was, met de trein op excursie. Onderweg riep moeder natuur, dus Trui
moest iets kwijt. Maar zoals bekend zijn de deurtjes van trein-WC niet zo breed. Eerst hebben een paar van
haar vriendinnen zonder succes geprobeerd Trui door
de WC-deur te wringen. Inmiddels was ook de conducteur aangesloten als duwer maar
wat ze ook probeerden Trui paste er niet in. Achteraf
maar goed ook want ze hadden haar er nooit meer uit gekregen. Het
was weliswaar niet gelukt om haar op die treinpot te krijgen, maar gegierd van
het lachen
hebben ze wel. Trui van Berkel was niet de enige die het in haar broek had gedaan.
't Huiske van Trui en Marinus werd in 1962 afgebroken.
Klaas van Hirtum, een broer van
mijn vader die met Drika Korsten was getrouwd, bouwde hier een nieuw woonhuis.
Hij kwam uit de Kattenbosch waar hij een boerderij
had die vanwege de vooruitgang moest worden afgebroken. (Op die plaats is nu een
tenniscomplex).
Na de Smidstraat liep de Schoolstraat nog een eindje door.
Rechts waren
alleen weilanden met een eindje van de weg af de
boerderij van Jan Coppens (waar nu de
aanleunwoningen bij
De Annenborch
staan). Vlak voor de Pastoor Hordijkstraat, waar Brugge begint, heeft Ieske Langens
begin
zestiger jaren
een
huis gebouwd. ( een jaar of tien later is Moonen in een bijgebouwtje achter
dit huis met zijn schoenenzaak gestart).
Enige jaren later bouwde Driek
Hoedemakers net voorbij Langens zijn nieuwe woning en dat was het
laatste huis van de Schoolstraat.
Foto's:Trui van Berkel en het boerderijtje op
de terp aan de Schoolstraat waar
ze met haar man Marinus woonde.
Voor de linkerkant van de Schoolstraat
gaan we terug naar de kruising met de Dorpsstraat.
Kerkelijk trouwgebod
Bont Pèrdje
vlak voor de afbraak
in 1960. Het stationskoffiehuis waar
Grad Pennings zijn
bouwbedrijfje
begon ongeveer 1920.
Op de hoek Dorpsstraat-Schoolstraat stond links het tot dan toe oudste huis van Rusmolle:
het "Bont Pèrdje", dat van oorsprong al van vóór
1700 was. Een huis met veel geschiedenis en veel verschillende bewoners.
Allereerst een stukje geschiedenis vanaf rond 1900.
Gred Pennings kwam,samen met zijn vrouw Regina de
Laat, in 1873 vanuit St. Michielsgestel
naar het oude Rosmalense Stationskoffiehuis op de kruising
Dorpsstraat-Venstraat (nu Wooncomfort De
Veer). Naast dit café richtte hij een aannemersbedrijf op. Eind 1800
vertrok de familie Pennings naar het Bont Pèrdje. Zijn
vrijgezelle zoon Marinus, die bij Gred inwoonde en in Rusmolle als bijnaam de Rooie Pennings had,
verhuisde met hem mee. Het aannemersbedrijf groeide snel en breidde uit met
een houthandel. Waar hij de tijd vandaan haalde weet ik niet maar naast deze
twee zaken opende Gred in het Bont Pèrdje ook nog een café.
Toen de vrouw van Gred overleed bleef hij achter met zijn zoon Huub. Als
hulp in de huishouding én in het café
kwam Drika van Lijssel in huis wonen.
Zij was 'n skon mèske en acht jaar jonger
als de vrijgezelle Huub.
Op een dag
kreeg Huub een uitnodiging om op de pastorie te komen. Hij dacht dat het om een opdracht
voor verbouwing van de pastorie ging en nam z'nne duimstok mar vast mee. Op de pastorie
wier ie ontvangen in de goei kamer, kreeg unne goeie borrel, un goeie sigaar en vervolgens un goei
opdracht. 't Was alleen 'n andere als hij verwacht had. De pastoor vond het nl.
maar niks dè zò'n jong mèske onder één dak leefde met een 8 jaar oudere
vrijgezel. Hij stelde hem
voor de keus: of met Drika te trouwen of ze de deur uit te doen. Huub, hoewel toen niet echt verliefd op Drika,
dacht er eens over na en vond het eigenlijk niet zo'n gek idee.
Zij trouwden in 1913 en namen aannemersbedrijf én café van Gred over. Opa Gred en
zijn broer Marinus
bleven bij het jonge paar inwonen. De pastoor had een vooruitziende blik voor
wat de liefde betreft. Drika en Huub waren geknipt voor elkaar en waren meer
als zestig jaar samen. Huub werd 91 en Drika 104. Tot
aan haar dood kon Drika smakelijk vertellen over de opdracht van Mijnheer
Pastoor en kon er nog steeds hartelijk om lachen.
Naast het Bont Pèrdje was begin 1900 het
kermis- en evenemententerreintje van Rusmolle. Een groot woord voor een ruimte
waar rondreizende circusjes en soms zelfs woonwagens op mochten staan. Op
dit veldje
bouwde Huub en Drika
in 1922 een nieuwe huis. Opa Gred verhuisde met Huub en Drika mee.
Marinus (de Rooie) Pennings, inmiddels getrouwd met Marie van Lijssel een zus van Drika,
bleef in het Bont Pèrdje wonen en nam
het café van zijn broer
over.
Een schitterende foto van de familie
Huub Pennings uit 1921. Gemaakt op het boven genoemde kermisterrein aan de
Schoolstraat met op de achtergrond de bakkerij van Toon Pennings, een broer van
Gred.
Vlnr: Ben--vader Huub met voor zich An--staande de huishoudelijke hulp Truus
Neet--Opa en stamvader Gred Pennings met
voor zich Gredje--moeder Drika van Lijssel met op schoot Huub jr.--en als
laatste Nico.
Drika Pennings van Lijssel op honderdvier jarige leeftijd en rechts haar drie
zonen Nico, Ben en Gred.
Bloeiende zaak....
1930: Driekse
v d Wassenberg 1950:Weduwe Marie
v d Wassenberg
In de jaren
dertig bestond het Bont Pèrdje uit 3
woningen. In het eerste gedeelte (vanaf de Dorpsstraat gezien) zat Frans Rejak. In
het middelste stuk huisde Driekske van de Wassenberg met zijn vrouw
Marie. (de
ouders van o.a. Piet en Ad v d Wassenberg
die later elk een isoleerbedrijf
hadden). Driekske was schoenmaker én barbier. Wat zijn hoofdberoep was weet ik
niet. Barbier hield in dat hij geen haren knipte maar alleen
baarden scheerde. In Rusmolle
zeiden ze daarom dat Driekske
een "bloeiende zaak" had. In 1932, toen Driekske zichzelf bij het
scheren verwondde kreeg hij bloedvergiftiging en is daaraan overleden.
Wim Blom (van der
Donk), nam het scheerbedrijfje tijdelijk over en ging er ook haren knippen omdat
hij dat vak van zijn vader had geleerd. Hij was een paar dagen per week in dienst
van Marie Wassenberg en werkte in een ruimte in het Bont Pèrdje.
Na enkele jaren, toen bleek dat geen van haar kinderen in de
kapperszaak wilde, deed Marie de zaak definitief over aan Wim Blom. Hij begon
voor zichzelf in een twee onder een kapwoning die stond in de Dorpsstraat ongeveer tegenover de zijgevel van het Bont Pèrdje.
Zo ontstond kapperszaak van der Donk. De schoenmakerij van Driekske van den
Wassenberg ging over
naar zijn halfbroer Bertus van de Westen.
In de derde deel van het Bont Pèrdje, het
uiterst rechtse gedeelte, was (zoals boven omschreven) het café
van de Rooie Pennings en
zijn vrouw Marie van Lijssel.
Een prachtige tekening van het Bont Pèrdje.
In en net na de oorlog woonde in het Bont
Pèrdje
vier families.
Op de hoek met de Dorpsstraat zat Jantje
Swanenberg. Naast hun in het tweede huis zat Harry den Otter die later rechts om
de hoek in de Dorpsstraat ging wonen. Na hun kwamen Leo Kersten en zijn vrouw Riek van Gerven daar in. Hun
zoon Fransje, 5 jaar oud, kwam bij de bevrijding voor de deur van dit huis door
een granaatscherf om het leven. Hij speelde daar buiten samen met zijn 3 jarig broertje Albert
en de eveneens drie jarige Huub Pennings (van Ben)
die beiden ongedeerd bleven.
Daarnaast, in de voormalige scheershop van Driekske van de Wassenberg,
woonde Mies en Berta Pennings van der Heijden. Mies was vele jaren lang
werkzaam bij Pennings Bouwbedrijf maar overigens geen familie. Voorbij de familie Pennings, in het laatste gedeelte
van 't Bont Pèrdje, woonde nog steeds Marie, inmiddels weduwe, van De Rooie (Marinus) Pennings.
Er hebben in de veertig en vijftiger jaren nogal wat verschillende gezinnen in
dit pand gewoond. De bewoners van net na de oorlog door mij vermeld, is een
moment opname.
Het Bont Pèrdje, dat het langst bestaande
huis uit de Rusmollese historie was, werd helaas in 1961 afgebroken.
De neije'n bèkker
Zoals in het begin van deze
pagina al is omschreven
werden in de zestiger jaren op de plaats van het Bont Pèrdje
de nieuwe winkel van Arnold de Graaf, die
de naam veranderde van Tricotagehuis in
Modehuis de Graaf, en het nieuwe woonhuis van Ben Pennings en Anna van
Lijssel gebouwd.
Naast deze nieuwbouw stond het oude huis van van Huub en Drika Pennings waarvan de historie hierboven
ook al is omschreven.
In het huis voorbij Huub en Drika zat jarenlang
Toontje Pennings, een broer van Huub Pennings, die daar een bakkerij met winkel en een boerderij
had. Hij was getrouwd met Fransje van Hirtum een zuster van mijn opa. Hun dochters An en Jaan trouwden respectievelijk met de broers Gret en Sjef Creij
uit de Striensestraat. In 1946
stopte "d'n aauwe Toon" en deed zijn bakkerij over aan zijn zoon "de jonge Toon"
die getrouwd was met Marietje "de Saar" Glaudemans,
een zus van kapper de Saar (Glaudemans) uit
de Dorpsstraat. In 1948 hield "jonge Toon"
er mee op. Hij verkocht zijn bakkerij aan de weduwe Vergoossels uit Tilburg. Die trok
daar in met twee volwassen kinderen, zoon André en een dochter.
André zette de
bakkerij voort en wier in Rusmolle de "neije'n bekker" genoemd.
Toon en Marietje Pennings vertrokken naar Tilburg om na 9 jaar weer terug te
keren naar Rusmolle. Toon werkte vervolgens nog een
aantal jaren bij de nertsenfokkerij op de Oude Baan.
Klokkenluiende bèkker
Advertentie uit 1954.
Na drie jaar,
in 1951, vertrok bakker Vergoossels al-weer en
deed de
bakkerij over aan Nol van Zuylen.
Nol stamde uit een oud bakkersgeslacht. Zijn voor-vaderen bakten rond 1850 al brood in Huiseling bij Ravenstein. Zelf kwam hij uit Nuland
waar hij bij zijn ouders in de bakkerij werkte.
Zijn broer Louis zat al jaren in de Kruisstraat met een bakkerij.
Nol "erfde" aanvankelijk ook de bijnaam "neije'n bekker" van
André Vergoossels maar vond dat niet zo leuk. Als ze hem zo noemde zij
hij
"Ik hiet van Zuylen".
De vrouw van Nol, Jo van Gorp, kwam uit Waspik. Zij was een dochter van de
molenaar/bakker aldaar. Jo stond meestal in de winkel waar ze naast broodwaren ook allerlei soorten
snoep verkocht. Onze Piet kwam, na een jaar of anderhalf voorr bèkker Marinus de Jong
te hebben gewerkt, in 1957 bij Nol van Zuylen in dienst, waar toen ook een zoon
van Marinus Verhallen werkte. Ikzelf heb Nol
zaterdags wel eens mee geholpen op z'n bezorgings rondes door Rusmolle. Zo
moest ik
ook bij Hein en Doorke van Creij in de Striensestraat brood bezorgen. Het
gebeurde wel dat er niemand in huis was. Ik ging dan naar de kelder en
keek hoeveel brood daar op de plank lag. Ik wist
hoeveel er voor het weekeinde moesten liggen en vulde het aan tot de
juiste voorraad.
Of ik 'r dan witte of bruine mik nirlin kwam nie zo naauw,
dè waar altèd
goed en de rékening kwaam lòtter wel.
De bakkerij lag naast de kerk en daardoor had
Nol een "bijbaan" als klokkenluider van de Lambertuskerk. Als er b.v. om om 10 uur
een uitvaartmis was werd het brooddeeg op een zodanig tijdstip gemaakt dat het rond kwart voor tienen moest rijzen.
Dat duurde ongeveer een kwartierke en in die tijd kon Nol, soms met onze Piet, gauw
de straat oversteken um de
klokke te lùien. Daarna terug naar het deeg.
In rap tempo werden er aparte
deegbroden van gevormd, ingevet en ingeknipt. Deze deegbroden moesten voor ze de
oven in gingen ook weer even liggen en dan hadden ze weer precies tijd genoeg om de
klokken te luiden als de overledene na
de Mis naar het kerkhof werd gebracht.
In 1964 bouwden Nol en Jo een nieuwe bakkerij in de
Dorpsstraat naast het toenmalige gemeentehuis op de plaats van het huis
Lambermont. Arnold junior nam in 1980 de zaak
van zijn vader over.
De bakkerij in de Schoolstraat verdween. De familie van Asseldonk kwam in het
huis en gebruikte het alleen als woonhuis. Na enkele jaren verkochten zij het
huis aan Leo en Wil van den Broek. Die
openden er een drogisterij met de naam "Bont Pèrdje
en een slijterij. Begin negentiger jaren sloten ze deze twee winkels en begonnen
daar bloemen- en planten zaak "Floral Designe".
(Thans zijn er een kledingwinkel en een uitzendbureau gevestigd).
Achter de bakkerij stond nog een klein woonhuisje. Daar woonde in de veertig en
vijftiger jaren Dina Pennings die een dochter was van bèkker Toon Pennings
sr. en Fransje van Hirtum. Bij haar hebben Ties Verhoeven, de latere
garagehouder, en zijn vrouw Fien van Creij nog een tijdje ingewoond. De moeder van Fien
was een zuster van Dina.
Toen Dina overleed woonde hier nog even de derde generatie Toon Pennings. Deze Toon was een zoon van bèkker Toon
jr. en Marietje
Pennings. Nu is de voormalige bloemenzaak van Leo en Wil van den Broek "Floral Designe"
nog in dit pandje gevestigd.
Het Gildehuis
in de dertiger jaren. 1925.
"Hulde aan postduivenvereniging De Zwaluw".
Links Hanneke Voets en de enige man hierbij Met hoge hoed Has Voets en zittend zijn latere zwager Jo
is Toon Moonen. Verstegen
Vloekvrij cafe
Voorbij de
bakkerij stond café "Het Gildehuis" van Jo
Verstegen en Hanneke
Voets. In hetzelfde pand was ook een slagerij. De
rollen waren goed verdeeld: Hanneke bestierde het café
en Jo de slagerij. Een van haar
stelregels was dat er in haar café niet
gevloekt mocht worden. Daar hield men zich aan tenminste....zolang Hanneke in de
buurt was.De slagerij was
rechts tegen het café aangebouwd.
Jo nam deze over van Hanneke's broer Has, die naar een nieuwe zaak aan
de Graafseweg in Hintham verhuisde. Dat men in die tijd iets anders tegen het
milieu aankeek als nu bleek wanneer Jo aan het slachten was. Het slachtwater,
vermengd met bloed van de geslachte dieren, liep dan uit de slagerij naar de
straat en stroomde in de goot langs de weg richting Nieuwendijk. Waar het bleef
was wat duister want riolering was er in die tijd nog niet.
Niemand nam
daar aanstoot aan. Ze ware nie anders gewènd.
In het Gildehuis was natuurlijk ook het Rusmollese St.Catharina
gilde gevestigd. Mijn vader was in de zestiger jaren gildesecretaris, mijn broers Toon en Bert tamboer en onze'n Han en ikke deden aan vendelzwaaien.
Wij begonnen in 1954 als vendelier toen we twaalf waren, tegelijk met Henk van Helvoirt en Hennie van den Wassenberg.
Het vendelzwaaien werd ons geleerd door Wim Geerts. Op de wei achter de
boerderij van Dorus van Helvoirt op de Bergt oefende wij met een bezemsteel.
We moesten vendelen met een vlag die de volwassen vendeliers ook gebruikten,
omdat er geen jeugdvendels waren. Een zwaar karwei voor ons als dertien jarigen.
Wanneer de guld uitging
waren dat de enigste keren dat wij in een café mochten komen.
Onze eerste kennismaking
met een biertje was dan ook in het Gildehuis
De hoofdman
van de guld, in de vijftiger-zestiger jaren, was Dorus van Helvoirt.
Martien van
Helvoirt, een zoon van Dorus, volgde hem als hoofdman op. Martien werd weer
opgevolgd door diens zoon Henk die nu nog steeds hoofdman van het gilde is. Toenmalige gildebroeders waren o.a.: Jan Venrooy, Joost
van Nuland, Tieske van Grinsven, die keizer was, Chrisje van Gaalen, Jo van Nuland, Leonard van Grinsven, Piet Vos en zijn broer
Dorus, Leo van Grinsven, Piet van Wanrooy. Op de foto
Dorus van Helvoirt met zijn vrouw
Gondje van der Heijden bij
zijn 40 jarig gildejubileum dat gevierd werd in Het Gildehuis.
Tevens zat in het Gildehuis "De Zwaluw", een wat merkwaardige naam voor de
postduivenvereniging. Dit was een zo ongeveer de oudste vereniging van Rusmolle,
waar de duivensport altijd zeer populair is geweest.
In de tweede helft van de jaren
vijftig deed Jo de slagerij over aan Piet Hoefs. Hanneke Voets overleed in 1958.
Enige jaren later hertrouwde Jo met Cor Tielemans. In 1962 namen Bertje en Miet Swanenberg-Timmers, die tot dan toe in
café de Schaapskooi aan de Tweeberg zaten en
dat op de nominatie stond om afgebroken te worden het Gildehuis over. Jo en Cor hebben nog een aantal jaren in 't Ven
gewoond.
't Heuveltje
Toon en Drika van Herpen van Liempd Om de hoek
bij de slagerij stond een houten
keet waar loodgieter Gretje Pennings in zat. Hier achter lag een gedeelte van de
bouwwerf van zijn broers Huub, Ben en Nico die gezamenlijk het bouwbedrijf
Pennings beheerde. Toen Gret naar de Tweeberg verhuisde werd zijn
houten huis het nieuwe kantoor van dit bouwbedrijf.
Daar voorbij was een dubbel woonhuis dat gebouwd
werd
in 1938. In het eerste woonde het gezin van Toon van Herpen en Drika van Liempt.
Toon werkte al vanaf z'n twaalfde jaar als stratenmaker, heeft vele jaren voor
de gemeente Den Bosch gewerkt en begon op latere leeftijd nog een eigen zaak.
In 1938 waren zij getrouwd en kregen 4 kinderen: Wim, Wies, Thera en
Tonny. Wim werd als zeventienjarige hulpbesteller op het Rusmollese postkantoor.
Naast de familie van Herpen woonde
nog een stratenmaker nl. Bert van der Doelen. Bert was getrouwd met Jaantje van Sonsbeek en zij hadden twee zoons Lambert
en Frans en dochter Diny.
Dan komt een huis dat nu 't Anker heet. Deze naam kreeg het van Ties Verhoeven
die er later woonde. Toen, in de vijftiger jaren, woonde daar Bert (boerke) Coppens en
Jaan Voets. Zij kregen een meisje Doca. Toen Jaan stierf trouwde Bert met Sien
van der Biezen, op z'n Rusmolles Sien Bies genoemd.
Nadat Bert overleden was hertrouwde Sien met Jan de Kort. Op de foto's staan
Sien Bies
en haar stiefdochter
Doca.
In die tijd hadden zij inwoning
op de bovenverdieping.
De Rusmollese melkboer Ties van Grunsven woonde daar met zijn vrouw Stien van
der Donk en dochter. Ties was een zoon van Marinus en Drika van
Grunsven-van Schijndel wiens boerderij meteen naast het huis van Coppens stond, pal voor
de
kruising met de Nieuwendijk. Hun dochter Klara was de vrouw van
Wimke
Teulings, een andere
Rusmollese melkboer, die op de
Bèrgt woonde.
Dan even een klein stapje
links af naar het begin van de Nieuwendijk. Daar stonden op een
terp, die wij 't Heuveltje noemde, twee dubbele woonblokjes. Deze werden in de
dertiger jaren gebouwd
door Gret van Creij. Hierin hebben
veel verschillende gezinnen gezeten zowel voor als na de oorlog.
Ik ken alleen de namen van een aantal families die er voor en/of na de oorlog hebben gewoond
maar weet niet in welk huis:
Evert van Pinksteren, Sjef Vos en Kaat van Pinksteren, Toon Verhoeven en Cis Krol, Christje van Hoof, Bertje van Gerven, Bertje en Greet
Heesakkers, Jan en Grai van der Sluis, Broer van Balkum met zijn vrouw Sjaan Langens en An Blom met de Witte
Vos. Wie kent er nog meer en weet in welk huis ze woonden?
De boerderij van Marinus en Drika van Grunsven op
de hoek van de Nieuwendijk en, op de voorgrond, de Striensestraat. Later
boerde daar Ben Tibosch.
Ons moeder had 2 bevallingen op 1 dag
Ties en Martha Heijmans bij
hun 50 jarig huwelijk. vlnr: Staande: Gertie-Ria-Tonny-Sjaan-Willemien.
Zittend: Marjan Martha en Ties.
Verder met de Schoolstraat. Op de hoek voorbij de Nieuwendijk waren twee
gemeentewoningen. In het eerste woonde net na de oorlog Bertje de Kees(van
Nuland) de opzichter van gemeentewerken. Die verhuisde in 1951 naar de Molenhoek
en Ties Heijmans die getrouwd was met Martha Pennings kreeg het huis toegewezen.
Martha was een dochter van bèkker Toontje
Pennings en Francien van Hirtum. Ties hiette in Rusmolle de Saai of de Sabberd.
Deze bijnamen hield hij over uit zijn voetbaltijd. Hij was stratenmaker en is in
1952 voor zichzelf begonnen. Later is
zijn bedrijf over-gegaan naar zijn schoonzoon Thé Langes
die met dochter Sjaan was getrouwd.
In de tweede gemeentewoning zaten Leeke
Kersten en Riek van Gerven. Zij waren vanuit het Bont Pèrdje
hier naar toe verhuisd. Op 9 Mei 1942 beviel Riek van haar
zoon Albert en werd hierbij geassisteerd door mijn moeder die vroedvrouw was.
De bevalling was 's-morgens. Het werd een drukke dag vur ons moeder want s'middags beviel zij zélf van een tweeling:
onze'n Han en ikke. Zo ging dè vruuger!
Leo was van oorsprong een Limburger. Hij was als chauffeur/kok bij de
mobilisatie ingekwartierd op zolder boven de bakkerij van Marinus de Jong.
Vaak stond hij met zijn militaire keukenwagen bij de Lambertuskerk en hield er
de bijnaam Leo of Leeke de Kok aan over. In die periode leerde hij ook zijn
latere vrouw Riek van Gerven kennen. Na de oorlog werkte hij als kraanmachinist bij Jan Heijmans
en kwam daarna als vrachtwagenchauffeur in dienst bij bouwbedrijf Pennings. In
zijn vrije tijd kluste Leo bij als thuisslachter. Hij was gespecialiseerd in het
uitbenen. Dat kwam er
op neer dat het geslachte varken vakkundig door Leo "uit elkaar werd
gehaald" zodat er niets verloren ging. Dit noemde men in
Rusmolle ook wel 't vèreke
kort maake.
Naast Kersten woonde in een eigen vrijstaande woning Wim Hanegraaf. Om een of
andere reden noemden de meeste mensen hem in Rusmolle Wim Dielissen of Wim
van Dieliskes. Hij werkte bij melkinrichting St. Jan in Den Bosch en ventte met
een melkkar in de Bossche binnenstad.
Een eindje verderop, net voorbij de toenmalige
kruising met de Smidstraat
had je als laatste huis van de linkerzijde van de Schoolstraat de boerderij van
Bert Coppens. Harrie, een zoon van Bert, was in de vijftig en zestiger jaren onderwijzer op de St. Josephschool.
Ik
heb hem niet meer als mister meegemaakt en hij zou later voor de
Heemkundekring prachtige verhalen schrijven over Rusmolle en het Rusmolles
dialect. Deze boerderij werd in de zestiger en zeventiger jaren de thuisbasis van soos Satisfaction. Er waren zeer vele jongeren lid van de soos
waar altijd
wel wat te doen was. Hun muziekavonden waren wijd en zijd bekend en
werden druk bezocht. Nu is er
restaurant de Coelenborg.
Toentertijd hield hier de bebouwing van de Schoolstraat op. Het volgende huis
stond pas een paar honderd meter verder waar Brugge begon.
Een helaas wat vage foto van de kruising
Schoolstraat-Nieuwendijk jaren zestig, toen deze kruising werd veranderd.
De boerderij van Tibosch is al gesloopt.
De oude Schoolstraat
liep eigen-lijk links voor de huizen langs.
naar boven
|
|