Striensestraat 
    
  
Kees van Wanrooy in de Striensestraat. Deze foto is gemaakt voor de boerderij van van Grunsven die stond op de hoek Schoolstraat-Nieuwendijk.

Op deze pagina o.a.
: slapen bij dode pa...haas te water...5 krokètten vur ene gulden...tophit uit de kiepenkooi......gejat vrachtwagentje...Creijenbouwstijl...hete mikverwarming...

                                                                                                                                                                                

                                                       Granaatinslag

                                                Janus School en zijn zoon Jo

De Striensestraat heette van oorsprong Striemsestraat. Tot ver in de jaren 1900 behoorde deze straat tot de Kerkenhoek. Vanaf de Nieuwendijk gezien stond aan de linkse van de straat tot het einde toe slechts één pand en dat was de boerderij van Driek van Grunsven en waar later tot aan de afbraak Ben Tibosch in zat. (zie pagina Schoolstraat). Aan de rechtse kant in het eerste huis woonde in de oorlog  Mina en Janus School met hun zoons Willy en Jo. Dochter Sjaan was al getrouwd en woonde elders in 't durp. Bij de bevrijding van Rusmolle ontplofte er in hun huiskamer een granaat met verschrikkelijke gevolgen. Janus School (49 jaar) en zijn zoon Jo (19 jaar) waren op slag dood. Zoon Willy verloor een been evenals Mieske Meurs die daar bij zijn vriend Jo op bezoek was. Moeder Mina bleef wonderwel ongedeerd terwijl de granaat toch vlak naast haar insloeg. De slachtoffers zijn naar overbuurman Driek van Grunsven gebracht waar ze werden verzorgt door Dr. Hanegraaf.  Het huis was verder onbewoonbaar en het gezin School verhuisde tijdelijk naar de Molenstraat, woonde nog even kort op een aantal andere adressen zoals elders in de Striensestraat in het drie onder een kap huis tussen Leonard van Grinsven en Christje Baars. Uiteindelijk kwamen ze terecht in het 'vier onder een kappandje' in de Dorpsstraat waar nu kapsalon van der Donk staat.
 

                                       
1937: Op de achtergrond het huis van Hein van  Creij. De Striensestraat liep voorlangs dit huis. Links van Hein de woning van Mathias en Hanneke van Creij (zijn ouders). De kinderen zijn van Leonard en Betje van Grinsven.Vlnr: Bert, Johanna, Eduard en Dieneke.

                                                                           De Creijenfamilie('s)

                                               Mathias van Creij en Johanna van Hasselt.

Het volgende huis was het stamhuis van alle Creijen uit de Striensestraat en gebouwd door Mathias (Ties) van Creij en zijn vrouw Johanna (Hanneke) van Hasselt. Zij hadden negen zonen en één dochter. Een eenvoudige boerenfamilie die hard werkte, niet veel had maar blij waren met wát ze hadden. Daar won de gemoedelijkheid het van d'n erremoei.
Mathias van Creij was naast boer ook doodgraver. Als er iemand was overleden moest de familie naar de pastoor om een briefje te gaan halen met de opdracht een graf te delven. Hiermee gingen ze naar Ties die voor ongeveer twee kwartjes een graf groef. Voor heel arme mensen deed hij dat voor niks.
Hij 'zorgde' er wel voor dat de rijkere dorpsgenoten een dubbeltje meer betaalden zodat hij er op 'n duur niet zoveel bij inschoot.
Zo'n rijke familie kwam eens bij hem om een graf te maken voor hun opa. Hij vroeg 1 gulden. Dat vonden ze teveel. Ties zei: "Dan lôt um mar stôn".
Ook onderhield hij de graven op het kerkhof en zette bij sommige 'n bluumke. Rond de kerstdagen ging hij dan bij de families langs om wat extra 
geld op te halen, zoals nu de krantenjongens doen. Ties bakte zelf het brood. Meestal gebeurde dat in de avonduren. Als hij op winteravonden had gebakken en het goed koud was buiten legde
    
Mathias van Creij als imker           hij wel eens een paar lekker warme mikken zo uit de oven in de bedstee om de beddekoets voor hem en z'n Hanneke heerlijk te op te warmen.
De Creijen hadden zo hun eigen manier van leven. Er kwam eens kwam een man uit Oss door de Striensestraat die naar Den Bosch moest maar in de zandpèdjes van Rusmolle verdwaalde. Hij liep het eerste huis binnen om te vragen waar hij heen moest. Het was toevallig 't stamhuis van de Creijen. Toen hij binnenkeek zag hij een kamer vol duistere figuren. Het waren Mathias en bijna al zijn zonen die juist terugkwamen van de jacht. Ze zagen er niet uit, overal geweren, een groot open vuur in de kamer en blauw van de rook. Hij schrok zich te pletter en peerde eruit. Een eind verder
trof hij iemand en vertelde overstuur dat hij een enorm rovershol had ontdekt en hij wilde dat de politie werd ingelicht. De Creijen konden zoiets wel waarderen!
In de Striensestraat woonde in en na de oorlog  6 broers van Creij. Ook zuster Betje, die getrouwd was met Leonard van Grinsven, woonde er. Broer Jan kwam bij de bevrijding samen met zijn dochter Mecheliena om het leven bij een granaatinslag in dezelfde Striensestraat.
Mi al die Crèijen waar 't gín wonder dè de Striensestraat Crèijenstroat wier geno
emd. Er kwamen brieven aan die als adres Creijenstraat hadden en soms zelfs Kraaienstraat.
In het vernieuwde stamhuis (het oude brandde in de oorlog af) woonden
eind veertiger jaren Bert en Willem, twee gemoedelijke vrijgezelle  broers van Creij, rustig genietend van hun oude dag die het leven namen zoals het kwam. Toen hun vader Thies was overleden en thuis lag opgebaard moest Bert vanwege plaatsgebrek in dezelfde kamer slapen. "Och, zin 'ie, hij hi me mèn hille leven niks gedoan en dè doe'tie me nou ok nie mèr".
De enige die uit de toon viel was Eduard. Hij koos voor een heel ander leven
. Iets wat totaal niet viel te rijmen met de leefwijze van zijn andere broers. Zie hiervoor de pagina "Rusmollese minsen" op deze site.

Vier broers van Creij. vlnr: Hein-Bert-Gret en Willem
 

                
Hieronder de hele familie vanuit de stamouders Mathias van Creij en Hanneke van Hasselt:

                         
              Bert                            Gret                               Betje                                Sjef                          Eduard          

                           
       
      Piet                                Em                                Jan                         Hein                             Willem

                                                5 Kroketten vur unne gulden

Hein van Creij en Doorke van Niftrik

Naast hun in de volgende boerderij huisde de familie  Hein en Doorke van Creij. Doorke kwam uit Vinkel. In de oorlog als de Duitsers bij hem melk probeerde te kopen gooide hij er stiekum een haffel gras in. De moffen vonden dat vies en zagen hem aan voor een smerige boer. Maar als ze uit het zicht verdwenen waren zeefde Hein het gras er weer netjes uit. 
Hun boerderij was in de oorlog uitgebrand en
Hein moest met z'n familie noodgedwongen uitwijken naar 't Ven waar zij tijdelijk verbleven in het zeer kleine 'huisje van "Hol" dat net voorbij d'n Tjéh richting Karel de Veer stond. Een aantal kinderen werd wegens plaatsgebrek tijdelijk over de familie verspreid. Op plaats van de afgebrandde boerderij werd een nieuwe gebouwd. Het gezin Hein en Doorke werd uiteindelijk gezegend met 13 kinderen. De wekelijkse was moest daar voor zeventien mensen worden gedaan: 13 kinderen, Hein en Doorke en Willem en Bert, 2 vrijgezelle ooms die nog in hun ouderlijk huis woonden. Ze waren er elke week drie dagen mee bezig. Als de was achter het huis  te dreugen hong kwaam d'n waslijn bekant tot 't voetbalveld op d'n Nèijendijk. De dochters moesten al vanaf dat ze een jaar of twaalf waren  meehelpen mi de was. Ze gingen er gruts op als ze 'hun' mooie witte linnegoewd in zo'n lange rij aan de lijn zagen wapperen. Als dank voor het helpen mochten de meisjes op maandag bij Jan en Dina Venrooy, die op de Nieuwendijk een klein beginnend cafetaria hadden, kroketten gaan halen. Die waren n.l. s'maandags in de reclame: 5 stuks voor een gulden.
De polder speelde een belangrijke rol in het leven van alle Creijen. De jong spulde d'r altijd in en de aauw verdienden er de kost. Ook waren ze niet te beroerd om in dezelfde polder, desnoods illegaal,  hun dagelijkse vlees aan te vullen mi 'n loslopend hoaske, 'n konijntje of  'n viske ut de wittering. Hein zwom en/of wastte
z'n eigen dagelijks in dieë wittering en dat kwam hem goed van pas toen hij eens in de polder aan het werk was en een haas van schrik in dezelfde wittering zag springen. Hij bedocht zich gin moment en sprong d'r achteraan. Hij redde 't bisje van de verdrinkingsdood mar... hield um wel over vur de broajpan.
 
Op de foto Pieta van Niftrik met drie kinderen van Hein: vlnr: Eduard, (S)Jaantje en Bertje.
 

Begin jaren vijftig overkwam Hein een verschrikkelijk ongeluk met zijn tractor waardoor hij 2 jaar in het ziekenhuis lag. Doorke stond er alleen voor met 12 kinderen en het 13e op komst. Mede dank zij de vele Creijen en vooral de ooms Willem en Bert kon ze deze moeilijke tijd doorkomen. De kinderen speelden hun hele jeugd eigenlijk alleen maar met andere van Creijkes. Hiermee legde ze de grondslag voor vele familiale vriendschappen voor het leven.
In de jaren vijftig had het St. Catharina-St. Jorisgilde hun schutsboom achter de oude kiepenkooi van Hein van Creij. Het was dezelfde kiepenkooi die verbouwd werd als oefenruimte voor de jongensband "De Shuffels" die met zanger Albert Weste-laken met hun hit "Cha la la y need you" de Nederlandse top tien haalde. De band, waarin Jan van Creij, een zoon van Hein drummer, was werd beroemd in Nederland en ver daarbuiten en de hille Creijenstroat waar d'r apetrots op.


                                                Hosties per bodekar

Piet van Wanrooy en Drika Wonders bij hun gouden bruiloft.

Piet en Drika toen ze enkele jaren getrouwd waren met hun eerste twee kinderen.

Voorbij Hein van Creij stond de boerderij van Piet en Drika van Wanrooy-Wonders, precies daar waar de Dorpsstraat uitkwam in de Striensestraat. Voor de oorlog woonde Piet en Drika  in het gedeelte van de Dorpsstraat vlakbij de Striensestraat naast Bert (Jorissen) van de Donk. In 1936 verhuisden zij naar de Krom-menhoek waar ze een boerderij begonnen. Daarnaast reed Piet met een bodekar. Dat wil zeggen dat hij in het goederenvervoer zat. De vervoersvergunning hiervoor had hij overgenomen van Jan de Laat (de vader van Jan de Laat de fietsenmaker). Hij vervoerde de goederen met paard en kar door de hele omgeving tot in Oss toe. Wekelijks kwam Piet met zijn bodekar in Den Bosch. Als hij dan weer naar huis reed nam hij voor de Rusmollese pastoor Huub van der Meijden altijd een geemailleerd kistje mee met verse hosties. Een van zijn kinderen moest dat dan naar de pastorie brengen, waarvoor zij van de pastoor een dubbeltje kregen.
H
un boerderij brandde in de oorlog af en daarom werd er in de Striensestraat een houten noodvoorziening neergezet. Bij een hevige storm is deze woning nog eens omgewaaid. In 1947 bouwde ze op deze plaats een fraaie nieuwe boerderij. (nu de kapperszaak van kleinzoon Peter van Wanrooy). Zoon Kees heeft later het vervoersbedrijf van zijn vader overgenomen. Zij hadden in beginsel geen banden met de van Creijen. Later trouwde hun dochter Riek met Bert van Grinsven en zijn broer Wim met Marietje Ploegmakers. Marietje was als meisje van 17 opgenomen in het gezin van Piet en Drika. Wim en Bert waren zonen van Betje van Creij. Dochter Miet van Wanrooy trouwde met Jan van Creij jr.
   
Miet en Riek van Wanrooy

   

                                            
1933: Piet van Wanrooy met bodekar voor het boerderijtje van Sien Heikes in de Dorpsstraat. Eind jaren dertig begon zijn oudste zoon Kees met vrachtvervoer per paard. Kees
met zijn eerste bodekar in 1940.
 
                                        
                                      De boerderij van de familie van Wanrooy in 1980 (nu kapperszaak).

                                                                               
Electrische boterkarn
 

Het volgende huis was de prachtige boerderij van
 
Leonard en Betje van Grinsven-van Creij. Leonard die geboren was in Den Dungen trouwde in 1922 met Betje . Betje was de enige dochter van Ties en Hanneke van Creij. Haar negen broers droegen haar op handen. Er kon veul in de stroat mar kwaam nie on Betje want dan kwaamen al d'r bruurs in opstand. Leonard was melk-handelaar en erg vooruitstrevend. In 1920 had hij al alle rijbewijzen en reed al motor dat in die tijd bijzonder was. Voor de oorlog ventte hij met twee melkwagens in Rosmalen en Den Bosch.  Hij verkocht zijn melk, kaas, eieren en boter ook aan huis. De boter maakte hij zelf met een in die tijd een zeer modern apparaat: een electrische boterkarn. Hierin kon hij wel 100 liter melk tegelijk karnen. Hij bezat zelfs 'n vrachtwagentje en was daarmee een van de weinige Rusmollenaren die er een had. Dit vrachtwagentje heeft hij in de oorlog verborgen in de boerderij van Harrie d'n Doel (van der Doelen) die stond ongeveer waar nu de jeanszaak op de Driesprong is. De Duitsers hadden de auto ontdekt en meegenomen. Leonard heeft hem nooit meer teruggezien. Tijdens de oorlog, toen de melkhandel vrijwel stil lag, ging Leonard wat meer boeren.

   
Twee foto's uit 1921: Leonard en Betje op hun huwelijksdag en hun schitterende boerderij in de Striensestraat. Hier werden hun 10 kinderen geboren

Toen bij de bevrijding van Rosmalen zijn zwager Jan van Creij, die ook in de melkhandel zat en al jaren in Rusmolle ventte, om het leven kwam nam Hein van Creij diens melkwijk over. Hein hield het maar een goeie maand vol. Sjaan van Grinsven, een zoon van Leonard van Grinsven en Betje van Creij,  werd ingewerkt en was tot in de zeventiger jaren een van de bekendste melkventers in Rusmolle (zie hierover pagina "Raadhuisstraat").
Ook  Bert van Grinsven, een broer van Sjaan, heeft een aantal jaren als melkventer een wijk in Rusmolle gehad. Zijn melkwijk stopte ook in de zeventiger jaren en hij begon in de Striensestraat een biljarthandel.
Leonard was altijd supernetjes op zijn have en goed. Hij vond dat vanwege zijn zuivelhandel er alles altijd piekfijn uit moest zien en voerde dat tot in de perfectie door. Dat was in en om zijn prachtige boerderij goed te zien. Altijd alles perfect aan kant. Dit wel eens tot wanhoop van zijn kinderen die meerdere keren per week het grote erf moesten harken en alle takjes en oneffenheden moesten verwijderen tot bij wijze van spreken strospierkes toe.

                                 
                             

Het gezin van Grinsven. Deze is gemaakt in 1949 net voor dat zoon Jan naar Amerika emigreerde. Beginnend bovenaan bij rechtse foto'tje en dan "met de klok mee": Sjaan, Leo, Johanna, Eduard, Wim, Em, Bert, Dineke, Ties, Jan. In het midden uiteraard Leonard en Betje.

   
De boerderij van Leonard van Grinsven gefotografeerd begin jaren zeventig. De boerderij was verbouwd en word nu nog bewoond door zijn zoon Eduard.

Drie woninkjes

Naast van Grinsven stond een langgerekt pandje waarin drie woonhuisjes waren. In het eerste woonde Driek Meurs met zijn gezin. Driek was loodgieter op Coudewater. In het midden zaten Jan en Dina Venrooy die later naar de gemeentewoningen aan de Nieuwendijk zijn verhuisd. Ze begonnen daar een eenvoudig cafetaria en hadden een ijscokar waarmee ze om beurten door Rosmalen reden. Het ijs betrokken ze van Piet van Nuland, op z'n Rusmolles Piet Pap. Een van hun vaste standplaatsen was bij het ouwe gemintehuis. Na hun kwam Wim van Lokven hier te wonen. Hij was getrouwd met Sjaan Hubers. Sjaan overleed helaas bij de geboorte van hun vijfde kind. In het derde zat Klaasje Venrooy die getrouwd was met Mina van Pinksteren. Klaas was, evenals zijn buurman Wim van Lokven, betonvlechter. Klaasje en Mina kregen daar drie zonen: Frans Ed en  Rien  en  dochter Toos.
Dan een losstaand woonhuis met de familie van Chrisje Baars met drie kinderen. De vrouw van Chrisje, Mina Dielissen, was een zuster van de vrouw van Piet van Creij.

                                                   Creijenbouwstijl

Voorbij Chris Baars woonde nog twee Creijen. Eerst Piet van Creij en zijn vrouw Marie Dielissen die samen 10 kinderen hadden. Piet boerde net als alle andere Creijen, maar werkte daarnaast als metselaar voor de Zwarte Creij (een volle neef van de Striensestraatse Creijen). Hij werkte onder andere mee aan de bouw van de Hedelse brug en het nieuwe gebouw van het gemaal op de 'Blauwe Sluis'. Piet was ook degene die in de hooipers van Westerlaken met zijn zoon aan het werk was toen de V1 er dwars doorheen vloog en tegen hem zei: " Wè vliege ze toch wir laag vandaag" omdat het zo vlug ging hadden ze de raket wel hadden gehoord maar niet gezien.
Piet heeft bij de bouw van alle huizen van zijn familie in de straat mee gemetseld. Overigens hielpen alle Creijen elkaar bij het bouwen van hun woningen. Wè d'n ene nie kos dè kos d'n andere wel en zo hadden alle onderkomens wel iets van de "Creijenbouwstijl". 


                                                              Familiedrama

Jan van Creij en Lies van Rossum en hun
 dochter Mechelien

Aan het einde van de Striensestraat huisde de familie van Jan en Lies van Creij-van Rossum.  Ook zij hadden  10 kinderen. Jan had een grote boerderij en zat in de melkhandel. Bij de bevrijding in 1944 kwam hij helaas om het leven. Er was tijdens de bevrijdingsdagen veel oorlogsgeweld in de Striensestraat. Na een aantal dagen met zijn gezin in hun schuilkelder gezeten te hebben dacht Jan dat het gevaar geweken was. Hij ging naar buiten en liep zijn hele familie af om te informeren of iedereen het had overleefd. Toen hij bijna bij zijn huis terug was stond hij samen met twee van zijn dochters Mechelien en Jose even stil voor het huis van zijn broer Piet. Vlakbij sloeg alsnog een granaat in. Jan en  Mechelien  kregen de volle laag. Mechelien  was op slag dood en Jan overleed enige uren later. Jose raakte zwaar gewond en werd door de Engelsen meegenomen naar een ziekenhuis in Eindhoven. De familie wist niet en welk ziekenhuis ze lag en daarom zoon Jan fietste wekelijks naar Eindhoven om zijn zuster te zoeken. Bij elke fietstocht kreeg hij van zijn moeder twee flessen melk mee om in het ziekenhuis af te geven. Hij zocht dan het hele hospitaal af en vond haar  pas twee maanden later. Waarschijnlijk is hij haar zonder het te merken een aantal keren voorbijgelopen. Al met al een verschrikkelijk drama voor de familie. Lien bleef met negen kinderen achter. Maar met hulp van de gehele clan van de Creijen heeft ze het toch kunnen redden.
De melkwijk van Jan van Creij werd overgenomen door zijn broer Hein. Maar deze hield het al na een paar maanden voor gezien. Sjaan van Grinsven, een zoon Leonard van Grinsven en Betje van Creij werd ingewerkt en nam de melkwijk in Rosmalen over. Sjaan werd een van de bekendse melkventers van het dorp en zou tot in de zeventiger jaren zijn werk daar blijven doen.

Omdat de surfsport eind 1960 snel groeide opende Jan van Creij jr, die getrouwd was met Miet van Wanrooy, vlakbij zijn ouderlijk huis een surfshop. Een voor die tijd hachelijke onderneming temeer omdat hij er geen bal verstand van had. Hij vond het maar varende deuren en zo. Daar kwam hij ook eerlijk voor uit. De vaak jeugdige klanten wisten veel meer als Jan. Maar hij kon goed luisteren, leerde snel en bouwde in korte tijd een geweldige klantenkring uit de hele regio op. Thans wordt de zaak gerund door zijn schoonzoon Eric van Gent.
               
           

Kinderen van Jan en Lies van Creij vlnr.:Jan van Creij jr. en Miet van Wanrooy, Marie, Nelly en Sjaan, en Theo.

                                                                      Vier of drie  koeien....

Van hi
eraf liep de Striensestraat als smal karrespoor wijer richting d'n Heinis, een bietje parallel ôn de Bèrgt. Waar d'n Heinis ongeveer begon passeerde je dan nog een telg uit de Creijen familie. Op hoeve het 'Kraaiennest' zat Gret Creij met zijn vrouw An Pennings, een dochter van bèkker Toontje Pennings uit de Schoolstraat naast café het Gildehuis. Gret boerde daar op z'n gemak en in zijn eigen levensstijl. Ze hadden 1 zoon en 3 dochters. Hij hield er een fraaie levensfilisofie op na: "Worrum zudde vier koei haauwe as ge mi drie de kost kunt verdiene".
Gret van Creij                                                               An Pennings

 
 
Op de achtergrond de Striensestraat in de zestiger jaren. vlnr: Jan van Creij, Piet van Creij, Crisje Baars, de drie "arbeiderswoningen"   waar o.a. Klaasje Venrooy en Driek Meurs woonde, Leonard van Grinsven en als laatste de  boerderij van Piet van Wanrooy. Rechts daarvan nog net het kiepenschuurke van Hein van Creij waar jongensband De Shuffels hun repetitieruimte in hadden en de wereldhit "Sha la la Y need You" gemaakt werd. In het midden de boerderij van Bert Voets op het einde van de Dorpsstraat. Daarvóór het begin van de Bergt.

Omdat de Van Creijen zowat alles samen deden wil ik graag de beschrijving van de Creijenstraat compleet maken door iets te vertellen over de drie andere leden van de oude stamfamilie die niet in de straat woonden.
Sjef van Creij was kolenboer en zat met zijn bedrijf in de Weidestraat waar later speelgoedzaak van Deurzen is ontstaan. Hij was getrouwd met Jaan Pennings, een zuster van de vrouw van zijn broer Gret.
In de Dorpsstraat woonde Em en Anna van  Creij-van Roosmalen, die een 'Spar' levensmiddelenwinkel hadden.
Dan was er nog Eduard. Hij was de deftige tak van de familie en had gestudeerd in Utrecht. Woonde in Den Bosch waar zijn vrouw Marie van Dreumel rond 1915 het Zwanenbroedershuis in de Hinthamerstraat beheerde. In 1920 kwam Eduard bij de Provincie in dienst als kamerbewaarder en chauffeur van de Commissaris der Koningin baron van Voorst tot Voorst. Een uitgebreide beschrijving van Eduard in "Rusmollese minsen" elders op deze website.

                                                                    
                                                                           naar boven